Als paarden liefhebber krijg je vast wel eens de vraag wat je bedoeld met deze uitspraken. Wat voor paarden mensen heel normaal is als spreektaal is voor buitenstaanders niet te begrijpen.
Het paard mag even paard zijn: Je paard hoeft even niks. Niet rijden longeren er wordt een periode niks van het paard gevraagd.
De kont past er wel door maar de kop niet: Je paard durft ergens niet door te gaan, er is voldoende ruimte om het wel te doen. (En een paard heeft een hoofd)
Ik heb bodem inspectie gedaan: Ik ben van paard gevallen.
Waar de hulpmiddelen beginnen, stopt de rijkunst: Lijkt me vrij duidelijk
Je paard zadel mak maken: Als je wil gaan rijden moet je paard inderdaad wel gewend zijn aan een zadel. Maar met deze uitspraak wordt bedoeld, een jong paard leren waar nog nooit iemand op gezeten heeft, om bereden te worden.
Been geven: Uhhh wat? Je benen aan de buik van het paard duwen om zo een voorwaartse reactie te krijgen.
Tussen de witte hekjes rijden: Een dressuurproef rijden met je paard.
Ik was uitgebeld: Het ging niet zo best met springen de jury heeft met de bel geluid en dat betekend de ring verlaten.
Ik ga mijn pony toiletteren: Een vrij ouderwets woord voor verzorgen van manen, staart en behang door knippen, scheren, trekken of vlechten van haren
Een bloederig paard: Geen paniek de dierenarts hoeft niet gebeld. Dit is een paard dat hoog in het bloed staat wat betreft de afstamming. Dit zijn vaak snelle edele sportpaarden.
Een koudbloed: Nee het paard is niet dood. Koudbloed verwijst naar paarden die zwaar gebouwd zijn. De dominantste gang van de koudbloedpaarden is de stap. Het zijn van nature meestal zeer kalme en meegaande dieren. Koudbloeden schrikken niet snel van dingen en dit is maar goed ook! Een koudbloed is vaak zo sterk en gespierd dat het vrijwel onmogelijk is om hem tegen te houden.
Ik ga in de bak rijden: Dit is een grote vlakke zandbodem die meestal omheind is van minimaal 20 x 40 meter. Daarin kan je met je paard trainen en rijden.
Voor buitenstaanders zijn wel meer dingen onbegrijpelijk. Mijn man steunt me in alles en heeft niet veel met paarden. Toen we elkaar net kenden begreep hij er niks van. Waarschijnlijk nog steeds niet, maar hij weet inmiddels wel hoe belangrijk de paarden voor me zijn en heeft het geaccepteerd.
Hij: “Ben je voor 5 min een proef rijden de hele dag weg?” “Ja, eerst wassen, vlechten, spullen inpakken etc. Dan naar concours aanmelden zeker een half uur losrijden, wachten op de uitslag. Weer naar huis, alles uitladen en naverzorgen.” zeg ik. “Ik bel je wel als ik op de terugweg ben”.
Hij: “Waarom ga je elke week naar de les? Je traint ook al … keer in de week. Je kan toch paardrijden.” Ik zeg: “Anky heeft ook elke week les, ze heeft goud gewonnen. Dan kan ik nog wel wat les uurtjes gebruiken.”
Hij: “Laat je de zadelpasser komen? Moet nu alweer het gebit gedaan worden? Komt de fysio voor je paard? Een bit fitter????” Ik zeg: “Ja dat is echt nodig.”